Ethiopië 2001

Addis-Abeba

Huizen voor bewoners van sloppenwijken



Hoewel de Werkgroep de toevoeging "Oost-Europa” in haar naam heeft staan, betekent dat niet dat zij de ogen sluit voor noden elders in de wereld.

In januari en februari 2001 gaat de Werkgroep "haar grenzen te buiten”, als twee groepen jongeren naar Ethiopië vertrekken om eenvoudige stenen woningen te bouwen waarmee bewoners van de vele sloppenwijken - net buiten Addis Abeba - een beter onderkomen kunnen krijgen.

Dit huizenbouwproject wordt aangereikt door Dorcas, de christelijke hulporganisatie waar de Werkgroep al langer banden mee heeft. De bedoeling is om huizen te bouwen waarin zo’n 14 tot 16 mensen kunnen wonen. Zo’n huis kost ongeveer 4000 gulden aan materiaal. Dat materiaal maken de mensen zelf: de kozijnen, het cement en de stenen. De stenen worden gemaakt van klei en stro.



De woningen worden door de jeugdige Vennepers gebouwd samen met Ethiopische jongeren. Op deze manier kunnen onze jongeren meteen ook kennis maken met de jongeren van het land zelf en met hun leefwijzen en cultuur.



Het geld voor het ticket, het verblijf ter plekke en de benodigde bouwmaterialen moeten de jongeren zelf bij elkaar zien te krijgen. Dat doen ze door middel van verschillende sponsor-acties. Zo verkopen ze - symbolisch - steentjes voor 10 gulden per stuk en organiseren ze in november 2000 een sponsorsteptocht van Nieuw-Vennep naar Langevelderslag, onder het motto ‘Steppen voor Stenen’.

Van tevoren heeft de projectleider van de Werkgroep het project bezocht, om een indruk te krijgen van wat de jongeren daar te wachten staat.
Hij vertelt hierover:

"Addis Abeba is een stad met vier miljoen inwoners, waarvan de helft (!) in krotten, buiten in parken of ergens op het trottoir slaapt. Aan bedelaars wordt geen geld gegeven, maar bonnen die recht geven op een maaltijd. Een erg goed systeem!
Maar zelfs die maaltijden zijn niet altijd te vertrouwen, want ondanks vele waarschuwingen om erg op te passen met het eten (zelfs fruit is niet te vertrouwen omdat het vaak met vervuild water wordt ‘schoongemaakt’), is het mij gelukt om een zware voedselvergiftiging op te lopen. Het voelt alsof het einde nadert!
Na een (goede!) behandeling in een plaatselijk ziekenhuis en een nachtje slapen doe ik mijn ogen open (denk ik) en ik zie een echte engel in de kamer lopen, die met een plumeau stof afneemt… Dit is zo absurd, ik moet in de hemel zijn!...
Maar even later blijkt het toch de realiteit te zijn: ik ben van mijn koortsaanvallen genezen en de engel is een bijzonder mooie en trotse Ethiopische vrouw!
Op zondag maken we een kerkdienst mee met ongeveer 6000 mensen.
De ‘kerk’, een oude tent, staat in een krottenwijk waar ongeveer een miljoenen mensen onder lompen en stukken plastic ‘wonen’. De twee voorgangers voeren (in het Engels en Keniaans) het volume steeds meer op, waardoor het een echte happening wordt. Onmiskenbaar straalt er blijdschap en geloof van deze mensen af, ondanks hun miserabele toestand.
Duur van de kerkdienst: 3 1/2 uur, vier keer per dag!
Ik breng ook nog een bezoek aan een ander Dorcas project, in de plaats Turkana. Het is een nederzetting in de woestijn van Kenia, langs een volledig drooggevallen rivier. In een superklein vliegtuigje vliegen we daar naartoe. Het formaat van dat vliegtuigje boezemt me niet zoveel angst in, wél het feit dat de piloot voor de start bidt voor de goede afloop van de vlucht!...”


En vanuit Kenia is het een relatief kleine ‘stap’ naar het buurland Tanzania.

Volgende project >>>Tanzania 2003 <<<

 >>> Terug naar boven <<<