Kosovo 1999

Peć

Prefab woningen voor oorlogsslachtoffers



Als in november 1999 de Stichting Hoop voor Albanië een beroep doet op de Werkgroep om mee te helpen met de bouw van prefab woningen in de plaats Peć in Kosovo, wordt geen moment geaarzeld.
Het zijn vijf - voornamelijk jongere - leden van de Werkgroep, samen met een viertal vrijwilligers van de Stichting Hoop voor Albanië, die zich inzetten voor deze klus in dit voormalige oorlogsgebied.




Veel - door de oorlog dakloos geworden - gezinnen worden hiermee snel voorzien van tijdelijke huisvesting, vlak voor het invallen van de winter.

De leden van de Werkgroep doen indrukken op die ze nooit meer vergeten:

"De oorlog met Servië is nog maar net afgelopen. 80% van de huizen is met vlammenwerpers verwoest. De elektriciteit valt regelmatig uit. De stad is dan stikdonker! Maar tóch wordt er feest gevierd, want het is 300 jaar geleden dat de Turken zijn verjaagd!...
Jongelui in oude auto’s zonder kentekens razen - zonder verlichting - door de stad, ook ’s nachts! Straatputten worden opengetrokken en er worden explosieven in gegooid, zodat het lekker hard knalt!
Op diverse plaatsen langs de wegen zien we nog-niet-ontplofte mijnen liggen. Een lugubere toestand!
Op zondagavond gaan we met ons groepje - alweer in een stikdonkere stad - op zoek naar een eetgelegenheid.
Opeens vallen twee van ons in een openstaande rioolput. Ik weet niet meer hoe we naar het ziekenhuis zijn gekomen, maar wat we daar aantreffen is met geen pen te beschrijven: onze beide collega’s worden vervoerd op oude brancards die bruin zijn van het opgedroogde bloed van oorlogsslachtoffers!...
Eén van onze leden kan meteen de volgende dag weer terug naar Holland met een gebroken been.
De ander werkt met een geschaafd en geschramd been maar door. Van eten is die avond niets meer gekomen…
Op zaterdagmiddag bezoeken we een klein dorp in de buurt. Daar zijn in de oorlog alle vrouwen en kinderen uit weggevlucht.
De mannen zijn achtergebleven om leegroven van het dorp te voorkomen. Maar de Serviërs zijn gekomen, hebben alle mannen bijeengedreven, vermoord en op een grote brandstapel verbrand.
De as hebben zij vervolgens in een groot vat geschept, dat later door de teruggekomen vrouwen is gevonden.
Die as ligt nu in één graf, waar de foto’s van al die mannen bij staan.”


We zijn blij dat wij - te midden van al deze ellende - een positieve bijdrage hebben mogen leveren, hoe klein dan ook, aan de wederopbouw van dit verscheurde land.

In het jaar 2000 worden - ook weer via Dorcas - de eerste contacten gelegd in Oekraïne.